Van Automatiseren naar Digitaliseren

De Nederlandse overheid heeft in de afgelopen decennia veel bereikt met automatisering. Papieren formulieren maakten plaats voor digitale versies, berekeningen werden door software overgenomen en administratieve processen werden efficiënter met minder fouten en hogere kwaliteit. Toch is er iets wezenlijks nauwelijks veranderd: de manier van werken zelf.

We hebben bestaande processen geautomatiseerd, maar zelden echt getransformeerd. De overheid werkt nog steeds in silo’s, met hiërarchische structuren en een cultuur waarin risico’s liever worden vermeden dan genomen. Precies dat verklaart waarom veel initiatieven stranden: niet omdat de technologie faalt, maar omdat de organisatie er niet klaar voor is.

Automatiseren is niet digitaliseren

Automatiseren betekent dat we bestaande processen efficiënter maken. Een systeem dat facturen automatisch aanmaakt in plaats van handmatig invoeren: dat is automatisering. Het proces blijft hetzelfde en wordt alleen sneller.

Digitaliseren gaat veel verder. Het betekent dat we de vraag stellen: waarom doen we dit proces eigenlijk op deze manier? En vervolgens de mogelijkheden van technologie benutten om het fundamenteel anders te organiseren.

Dat is wat bedrijven als Netflix, Adobe en Domino’s Pizza deden. Netflix transformeerde van DVD-distributeur tot streamingplatform en datagedreven producent. Adobe stopte de levering van cassettes software en werd een cloudbedrijf. Domino’s gebruiken technologie om nieuwe waarde te creëren en investeerde in een digitaal ecosysteem met apps, een pizza-tracker, bestelling via sociale media en slimme speakers. De klantervaring staat centraal, niet alleen het product.

Wat de overheid kan leren van Estland

Estland laat zien wat echte digitalisering in overheidsland kan betekenen. Daar kunnen burgers vrijwel alle overheidszaken online regelen: veilig, snel en gebruiksvriendelijk. Dankzij de zogeheten X-Road-infrastructuur communiceren databases met elkaar en geldt het once-only-principe: burgers hoeven hun gegevens maar één keer aan te leveren.

Nederland heeft ook succesvolle voorbeelden, zoals de digitale aangifte bij de Belastingdienst. Toch blijft dat eerder uitzondering dan regel. Te vaak zien we dat digitalisering neerkomt op het digitaliseren van papier: een gescande brief in een portaal, een PDF met ambtelijke taal. Dat is geen transformatie, maar oude logica achter een nieuw scherm.

Technologie zonder menselijkheid is een valkuil

De kinderopvangtoeslagaffaire liet pijnlijk zien wat er mis kan gaan als technologie de menselijke maat verdringt. Het systeem werd geautomatiseerd, maar niet digitaal in de zin van wendbaar, transparant of corrigeerbaar. De focus lag op controle, niet op dienstverlening.

Digitalisering vraagt juist om het omgekeerde: de burger als uitgangspunt. Dat betekent processen herontwerpen rond de behoefte van burgers en bedrijven, niet rond interne structuren of wetgevingslogica.

Cultuurverandering is de sleutel

Digitalisering is voor tachtig procent een organisatievraagstuk en slechts voor twintig procent technologisch. Het vergt samenwerking tussen afdelingen, het delen van data over grenzen heen en werken in korte, wendbare ontwikkelcycli. Geen megaprojecten die pas over vijf jaar resultaat laten zien, maar continue verbetering in kleine stappen.

Bovenal vraagt het om leiderschap. Leiders die niet alleen investeren in systemen, maar bovenal in mensen. Leiders die experimenteren mogelijk maken en fouten zien als leerervaringen. Zonder cultuur van vertrouwen en vernieuwing zal geen enkele technologische innovatie beklijven.

De burger als kompas

De volgende stap voor de overheid is duidelijk: durf de sprong te maken van automatiseren naar digitaliseren. Zet niet de technologie, maar stel de burger en zijn behoefte centraal. Bouw systemen die samenwerken, processen die meebewegen en organisaties die leren.

Digitalisering is geen sprint naar de nieuwste software, maar een voortdurende reis naar een overheid die werkt voor mensen. En die reis begint niet met softwarecode, maar met cultuur.

Digitalisering is geen electoraal verdienmodel

Digitalisering is geen electoraal verdienmodel

De verkiezingsprogramma’s voor 2025 laten een opvallend patroon zien: alle partijen erkennen het belang van digitalisering, maar vrijwel niemand weet er realistisch mee om te gaan. Van de VVD’s belofte om deepfakes binnen een uur offline te halen tot GroenLinks-PvdA’s streven naar volledig transparante algoritmes: grootse ambities botsen met technische en organisatorische werkelijkheid.

Drie stromingen, één probleem

De politieke partijen zijn onder te verdelen in verschillende benaderingen op het gebied van digitalisering:

  • Het veiligheidstheater (o.a. VVD, JA21): beloftes die daadkrachtig klinken, maar technisch onhaalbaar zijn.
  • De beschermers (o.a. PvdD, ChristenUnie, BBB): een defensieve houding, met nadruk op risico’s en regulering, maar zonder duidelijke uitvoeringsstrategie.
  • De transformatoren (o.a. GroenLinks-PvdA, D66, CDA): plannen om de overheid ingrijpend digitaal te hervormen, maar met onderschatting van de complexiteit en lange doorlooptijd van systeemverandering.

Wat deze stromingen verbindt, is een overschatting van maakbaarheid. Partijen beloven resultaten binnen één kabinetsperiode, terwijl digitalisering internationale samenwerking en jarenlange investering vraagt. Nederland kan wetten aannemen over algoritmes, maar de grip op Amerikaanse en Chinese techbedrijven blijft beperkt.

De prijs van overschatting

De kloof tussen politieke belofte en technische realiteit heeft gevolgen. Burgers raken teleurgesteld wanneer ambities niet worden waargemaakt. Ambtenaren krijgen opdrachten die praktisch onuitvoerbaar zijn. En structurele problemen, van digitale ongelijkheid tot kwetsbare cyberinfrastructuur, verdwijnen naar de achtergrond omdat ze minder mediageniek zijn dan snelle symbolische maatregelen.

Aan de andere kant van het spectrum staat de PVV, die digitalisering grotendeels negeert en zich beperkt tot afwijzing van de digitale euro. Ook dat is riskant: geen visie betekent geen strategie, en daarmee verliest Nederland aansluiting bij internationale en technologische ontwikkelingen.

Een weg vooruit

Effectief digitaliseringsbeleid vraagt om drie verschuivingen:

  •  Van theater naar vakmanschap. Politieke ambities moeten beter aansluiten bij technische realiteit. Dat vraagt om meer expertise in fracties en uitvoeringsorganisaties én om politici die bereid zijn zich te laten corrigeren door vakkennis.
  • Van nationale illusies naar Europese realiteit. Een puur Nederlandse AI-fabriek kan moeilijk concurreren met Silicon Valley of Shenzhen. Via Europese samenwerking, zoals de Digital Services Act, kan Nederland wel degelijk invloed uitoefenen.
  • Van revolutie naar evolutie. In plaats van complete systemen omgooien, ligt de winst in gerichte verbeteringen. Denk aan verplichte digitale vaardigheden in het basisonderwijs, zodat elke leerling basiskennis van cybersecurity opdoet. Of het instellen van een laagdrempelig digitaal loket waar burgers één keer hun gegevens invoeren in plaats van telkens opnieuw. Ook het verplicht toepassen van open standaarden bij nieuwe ICT-projecten kan verspilling voorkomen en innovatie stimuleren. Zulke stappen zijn niet spectaculair, maar leveren wél direct merkbare voordelen op.

Gemeenschappelijke grond

Ondanks verschillen in stijl en accenten delen vrijwel alle democratische partijen kernwaarden: bescherming van privacy, democratische controle op macht en zorg voor kwetsbaren. Dat biedt aanknopingspunten voor een brede digitaliseringsagenda die niet draait om partijpolitieke profilering, maar om structurele versterking van de digitale samenleving.

Digitalisering is geen terrein voor snelle electorale winst. Het vraagt om vakmanschap, lange adem en samenwerking voorbij partijgrenzen. Alleen dan kunnen we de stap maken van ambities op papier naar tastbare resultaten in de praktijk.

Kinderrechten en Privacy in het Digitale Tijdperk

Kinderrechten en Privacy in het Digitale Tijdperk

De Partij voor de Dieren (PvdD) legt in haar verkiezingsprogramma de nadruk op twee vaak onderbelichte thema’s: kinderrechten online en privacy als fundamenteel recht. Daarmee raakt de partij actuele zorgen in de samenleving en onderscheidt zij zich van andere partijen die digitalisering vooral economisch of veiligheidsmatig benaderen. Deze keuzes zijn niet alleen principieel sterk, maar ook strategisch verstandig.

Kinderrechten en Privacy als Kernwaarden

Een hele generatie groeit op in een digitale omgeving die grotendeels wordt vormgegeven door Big Tech. Platformen als TikTok en Instagram beïnvloeden kinderen diepgaand in hun zelfbeeld en wereldbeeld. Door dit te benoemen, erkent de PvdD een urgent probleem dat ouders en scholen dagelijks ervaren. Even sterk is de keuze om privacy niet te reduceren tot een afweging, maar te positioneren als basisvoorwaarde van een vrije samenleving. Daarmee biedt de partij een krachtig tegenwicht tegen een digitale economie die steeds meer draait om surveillance en dataverzameling.

Van Ideaal naar Praktijk

De uitdaging ligt in de vertaling van deze idealen naar uitvoerbaar beleid. Voorstellen als een smartphoneverbod onder de 14 jaar of de eis dat alle “Nederlandse data” in Nederland moeten blijven botsen met de technische realiteit. Effectieve bescherming vraagt om maatregelen die haalbaar zijn, zonder dat ze de eigen waarden ondermijnen.

Slimmere Bescherming

Bescherming van kinderen kan concreet vorm krijgen via maatregelen die dicht bij hun leefwereld liggen. Smartphonevrije scholen zijn uitvoerbaar en effectief, en ouders kunnen beter ondersteund worden in hun digitale opvoeding. Ook is er ruimte voor stimulering van privacyvriendelijke sociale media en kindgerichte platforms.

Voor privacybescherming ligt de sleutel bij samenwerking op Europees niveau. De AVG heeft bewezen dat Europa Big Tech kan beïnvloeden. Door wetgeving verder te versterken en te verbreden, kan de PvdD haar idealen realiseren. Tegelijk kan Nederland investeren in privacytechnologie en publieke digitale alternatieven, zodat veilige keuzes beschikbaar blijven voor burgers en instellingen.

Bescherming tegen schadelijke algoritmes

Een veelbelovende route is het reguleren van schadelijke algoritmes. In plaats van kinderen te verplichten tot online identificatie, kan de verantwoordelijkheid bij de producent worden gelegd. Net zoals speelgoed moet voldoen aan veiligheidsnormen, kunnen digitale producten worden getoetst op kindveiligheid. Bedrijven moeten transparant maken hoe hun aanbevelingssystemen werken en schadelijke praktijken zoals eindeloos scrollen of oneerlijke ontwerppraktijken voor kinderen vermijden.

Apps hoeven daarbij niet verboden te worden zolang zij hun systemen aanpassen. Door standaard veilige modi voor alle gebruikers in te bouwen en ouders de mogelijkheid te geven aanvullende instellingen te beheren, kan bescherming worden gerealiseerd.

Naar een Realistische Digitale Agenda

De PvdD heeft haar prioriteiten helder: kinderrechten en privacy zijn cruciaal voor een rechtvaardige digitale samenleving. Het is nu zaak deze waarden te vertalen naar uitvoerbaar beleid. Door slimme en realistische maatregelen kan de partij haar principes combineren met effectiviteit en een nuttige bijdrage leveren aan het digitale debat.

De kunst van het groot denken

De kunst van het groot denken

Het verkiezingsprogramma van D66 klinkt als luchtfietserij: tien nieuwe steden bouwen en een geheel nieuwe Belastingdienst optuigen. Het zijn plannen die meestal worden weggezet als te duur, te groot en onhaalbaar. Maar misschien raken juist deze ogenschijnlijk megalomane ideeën aan een dieper punt: structurele problemen vragen soms om structurele doorbraken.

De woningnood vraagt om visie

Al decennia horen we dezelfde voorstellen: meer verdichten in stedelijk gebied, lege kantoren ombouwen, optoppen van gebouwen en doorstroming verbeteren. Het zijn allemaal waardevolle maatregelen, maar het levert te weinig op. De bevolking groeit veel sneller dan de woningbouw kan bijhouden. De rek is eruit.

Het idee van D66 om tien nieuwe steden te bouwen klinkt spectaculair, maar Nederland heeft vaker bewezen dat het onmogelijke toch kan. De Deltawerken, de drooglegging van de Zuiderzee, de aanleg van Flevoland: allemaal projecten die destijds buiten de verbeelding leken, maar generaties lang vooruitgang brachten. Het alternatief, steeds meer woningen in steeds krapper wordende steden, roept minstens zoveel vragen op. Misschien is groot denken hier geen luxe, maar noodzaak.

De Belastingdienst opnieuw uitvinden

Hetzelfde geldt voor de Belastingdienst. Het huidige fiscale systeemlandschap is een lappendeken van verouderde software, waarin elke nieuwe regel tot chaos leidt. Burgers begrijpen hun aanslagen niet meer, ondernemers verdwalen in formulieren en de dienst zelf zakt steeds dieper weg in complexiteit.

D66 stelt voor om naast bestaande systemen een compleet nieuwe Belastingdienst te bouwen, met eenvoud en transparantie als uitgangspunt. Dat klinkt radicaal, maar het is precies hoe grote organisaties hun verouderde IT-systemen aanpakken: je bouwt nieuw naast oud, test zorgvuldig, en schakelt pas over als het werkt. In combinatie met een vereenvoudiging van het belastingstelsel kan dit eindelijk een structurele doorbraak zijn.

Lef en realisme

Critici zullen zeggen dat dit onbetaalbaar en onuitvoerbaar is. Maar de echte vraag is: kunnen we het ons veroorloven níet te veranderen? De woningnood verergert, het vertrouwen in de Belastingdienst brokkelt af en jongeren zien hun toekomst wegglippen.

Natuurlijk moeten grootse plannen streng getoetst worden op (financiële) haalbaarheid. Maar we moeten niet vergeten dat Nederland is gebouwd door generaties die durfden te denken in termen van doorbraken. Zonder lef geen vooruitgang.

Durven dromen

D66 toont in haar programma een traditie die we bijna zijn kwijtgeraakt: durven dromen van structurele oplossingen. Dat vraagt om nuchterheid én durf, om groot denken én slim doen. Of de plannen werkelijkheid worden, hangt af van politieke wil en maatschappelijk draagvlak. Maar één ding is zeker: blijven hangen in kleine stapjes brengt ons niet verder.

Van Bescherming naar Vooruitgang

Van Bescherming naar Vooruitgang

De ChristenUnie heeft in haar verkiezingsprogramma aandacht voor de risico’s van digitalisering, zoals privacybescherming, de invloed van algoritmes en de bescherming van kinderen online. Dat sluit goed aan bij de waarden die de partij centraal stelt: menselijke waardigheid, zorg voor kwetsbaren en bescherming van gemeenschappen. Tegelijkertijd is het digitaliseringshoofdstuk vooral defensief van toon. Voor een partij die regeringsverantwoordelijkheid ambieert, biedt dit een kans om de blik te verbreden en digitalisering ook neer te zetten als middel om maatschappelijke doelen te versterken.

Beschermen én mogelijk maken

Het voorstel voor leeftijdsverificatie op sociale media illustreert de spanning tussen intentie en uitvoering. De ambitie om jongeren te beschermen is begrijpelijk, maar een systeem waarbij alle gebruikers hun identiteit moeten bewijzen brengt grote privacyrisico’s met zich mee. Een realistischer alternatief ligt in het ondersteunen van ouders en scholen bij digitale opvoeding, het stimuleren van betere parental controls en het ontwikkelen van veilige, kindvriendelijke online omgevingen. Zo kan de partij de bepleite bescherming concreet en haalbaar vormgeven zonder in te grijpen in de privacy van alle gebruikers.

Ook de wens om sociale media ‘minder verslavend’ te maken kan sterker worden ingevuld door te pleiten voor transparantie over algoritmes en meer onafhankelijk onderzoek naar hun effecten op jongeren. In plaats van het opleggen van onuitvoerbare verplichtingen, kan de ChristenUnie daarmee bijdragen aan een evenwichtige digitale omgeving.

Wat betreft Europese cloudoplossingen is het belangrijk om ambities concreet te maken. Het streven naar digitale soevereiniteit is waardevol, maar vraagt om focus op domeinen waar Nederland en Europa daadwerkelijk onderscheidend kunnen zijn, zoals privacyvriendelijke zorgdata, veilige infrastructuur en open source-toepassingen.

Digitalisering als kans voor maatschappelijke meerwaarde

Naast bescherming biedt digitalisering veel kansen om maatschappelijke doelen te realiseren die aansluiten bij de christelijk-sociale traditie van de partij. Enkele voorbeelden:

  • Zorg en welzijn: Kunstmatige intelligentie kan bijdragen aan betere diagnostiek, snellere ontwikkeling van medicijnen en ondersteuning van mantelzorgers. Digitale zorgtoepassingen kunnen wachttijden verkorten, chronisch zieken ondersteunen en eenzaamheid verminderen
  • Onderwijs: Digitale geletterdheid vraagt om meer dan basisvaardigheden. Investeren in digitale vaardigheden en ethische reflectie bereidt jongeren beter voor op een toekomst waarin technologie een centrale rol speelt
  • Samenleving en gemeenschap: Kerken, verenigingen en maatschappelijke organisaties kunnen profiteren van digitalisering door nieuwe vormen van verbinding en dienstverlening. Ondersteuning hierbij versterkt juist de gemeenschapszin die de ChristenUnie belangrijk vindt

Onderwerpen die nu ontbreken of onderbelicht zijn

Om de kansen van digitalisering volledig te benutten, kan de ChristenUnie in haar programma nog explicieter aandacht besteden aan:

  • Digitale inclusie: zorgen dat iedereen kan meedoen, ook ouderen, laaggeletterden en mensen met een beperking
  • Duurzame digitalisering: aandacht voor het energiegebruik van datacenters en de bijdrage van technologie aan de klimaatopgave
  • Digitale democratie: inzetten op transparante besluitvorming, toegankelijkheid van overheidsinformatie en burgerparticipatie via digitale middelen.
  • Ethische AI: stimuleren van toepassingen die uitlegbaar, eerlijk en mensgericht zijn, passend bij het principe van menselijke waardigheid
  • Innovatie voor publieke sectoren: technologie inzetten voor efficiënter openbaar vervoer, betere publieke dienstverlening en versterking van veiligheid zonder privacy op te offeren

Naar een mensgerichte digitaliseringsagenda

De ChristenUnie kan zich onderscheiden door digitalisering niet alleen te benaderen als een risico dat beheerst moet worden, maar ook als een kans die richting kan krijgen vanuit christelijk-sociale waarden. Een mensgerichte digitaliseringsagenda betekent: technologie inzetten waar deze de menselijke waardigheid versterkt, zorg en gemeenschap ondersteunt en kwetsbaren beschermt.

In de voetsporen van de gebroeders Van Lymborch

Les Très Riches Heures du Duc de Berry

“Het is eenvoudiger om een audiëntie bij de paus te regelen dan om deze kunstwerken te zien” zei schrijver Bart van Loo ooit over Les Très Riches Heures du Duc de Berry. En dat bleek geen overdrijving. Het beroemdste en meest ontoegankelijke getijdenboek ter wereld, geschilderd door drie broers uit Nijmegen, heeft in de zomer van 2025 voor het eerst in decennia de kluis van het Musée Condé in Chantilly verlaten.

Dat bijzondere moment was voor Monique Hemmink en Bas Steman aanleiding om een eenmalige kunstreis te organiseren: In de voetsporen van de gebroeders Van Lymborch. Een reis naar de oorsprong van de Nederlandse schilderkunst, naar het Bourgondische hof waar de moderne beeldende kunst van West-Europa haar wortels vond.

Van Nederland naar Dijon

Onze reis begint in Nederland, waar we met een luxe touringcar vertrekken richting Frankrijk. Via Utrecht en Arnhem banen we ons een weg naar Dijon. De route is lang en niet zonder obstakels. Wegversperringen bij Arnhem en Pont-en-Mousson vertragen de reis, maar ’s avonds worden we beloond met een uitgebreid diner en de eerste glazen Bourgondische wijn.

Dijon is de oude hoofdstad van Bourgondië, een stad waar de 14e en 15e eeuw nog voelbaar is in de smalle straatjes en oude paleizen. Hier werkte Johan Maelwael, de oom van de Van Lymborch-broers en de eerste Nederlandse schilder van naam. Hij werd hofschilder van de hertogen van Bourgondië en vormde een brug tussen middeleeuwse devotie en renaissancistische menselijkheid. In zijn werk, zoals de beroemde Pièta in het Louvre, zie je al de overgang naar de nieuwe tijd.

In het Musée des Beaux-Arts, gevestigd in het voormalige hertogelijk paleis, wandelen we langs gepolychromeerde praalgraven en laatmiddeleeuwse altaarstukken. Onze gids vertelt bevlogen over de beeldhouwer Claus Sluter en de samenwerking met Maelwael: de één in steen, de ander in verf, beiden in dienst van hetzelfde Bourgondische ideaal van schoonheid en macht.

’s Middags bewonderen we Sluters beroemde Mosesput: een gotisch meesterwerk vol profeten, engelen en symboliek. Rond 1400 maakte Sluter dit werk voor het kartuizerklooster van Champmol, het spirituele hart van het Bourgondische hof. Het is indrukwekkend hoe levendig de beelden nog steeds spreken, alsof ze gisteren uit het steen gehouwen zijn.

Op weg naar Bourges

We verlaten Dijon en trekken verder zuidwaarts naar Bourges, de stad van Jean de Berry,  de legendarische mecenas van de gebroeders Van Lymborch. Onderweg maken we een tussenstop bij het charmante Château La Croix Montjoie voor een rondleiding en wijnproeverij, een welkome pauze tussen de kunsthistorische hoogtepunten.

In Vézelay bezoeken we de sobere basiliek, beroemd om haar expressieve sculpturen die de middeleeuwse angst en verlossing bijna tastbaar maken.

Het echte hoogtepunt van deze dag wacht in Bourges: de kathedraal Saint-Étienne, waar de hertog van Berry zijn thuiskerk had, trouwde met Johanna van Armagnac en uiteindelijk zijn laatste rustplaats vond. De gotische kathedraal met haar mysterieuze crypte en talloze glas-in-loodramen ademt de grandeur van het Bourgondische hof.

Bourges zelf is een openluchtmuseum, meer dan 400 gebouwen stammen nog uit de tijd van de Van Lymborchs. Je kunt je hier werkelijk voorstellen hoe de jonge Nijmeegse broers, neefjes van Maelwael, zich hier bewogen tussen geestelijken, edellieden en kunstenaars.

Kastelen, kunst en kronieken

De volgende dag trekken we noordwaarts langs de ruïnes van het kasteel van Mehun-sur-Yèvre. Op oude prenten, vermoedelijk van de hand van de gebroeders Van Lymborch, zien we hoe dit kasteel ooit uitzag, met romaanse ramen die later gotisch werden. In de 15e eeuw was het eigendom van Jean de Glymes, burggraaf van Maastricht, een naam die herinnert aan de nauwe banden tussen de Lage Landen en Bourgondië.

Daarna bezoeken we het kasteel van Dourdan, ooit in bezit van hertog Jean de Berry. Hier bewaarde hij zijn kostbaarste manuscripten, juwelen en relikwieën, waaronder Les Très Riches Heures. Ons bezoek wordt begeleid door een Franstalige gids die urenlang vertelt over de geschiedenis, de architectuur en de intriges van het hof. De gids vertelt over de tragische lotgevallen van Marguerite en Blanche van Bourgondië, adellijke dames die hier ooit gevangen zaten. Daarna beklimmen we de donjon en genieten van het fraaie uitzicht over de vallei.

Parijs: van middeleeuwen tot moderniteit

Na dagen vol kastelen en kerken bereiken we Parijs. We wandelen langs de Seine, de Sainte-Chapelle en de Notre-Dame, waar de rijen toeristen eindeloos lijken. Op een terras bij de Île de la Cité drinken we koffie en eten gebak voordat we verder trekken naar het Panthéon. In de imposante koepel zwaait Foucaults slinger, een stille getuige van de draaiing van de aarde.

De volgende dag duiken we het Louvre in. Daar staan we oog in oog met werken van Johan Maelwael en de Van Lymborchs. Het Altaarstuk van Saint Denis, officieel toegeschreven aan Henri Bellechose, zou volgens onze gids Bas Steman in werkelijkheid van Maelwael zijn hand kunnen zijn. De voorstelling van het martelaarschap van Sint-Dionysius, de eerste bisschop van Parijs, is dramatisch en verfijnd tegelijk.

Een ander meesterwerk is de ronde Pièta, waarin Maelwael de dode Christus toont, omringd door Maria, Johannes en engelen. De Van Lymborchs voegden er hun miniaturistische finesse aan toe. Het is ontroerend om te bedenken dat deze Nijmeegse kunstenaars hier, in het hart van Parijs, hun sporen nalieten. Na nog een glimp van de Mona Lisa en La Liberté guidant le peuple van Delacroix, zoeken we een rustig terras op voor een eenvoudige broodmaaltijd.

Onze laatste stop in Parijs is de Tour de Jean sans Peur, een middeleeuwse toren die wonder boven wonder de modernisering van Haussmann heeft overleefd. Bovenin bewonderen we een plafond in de vorm van een boom. Het is een kunstwerk van Jan van Werve, neef van Claus Sluter, met polychromie van Maelwael. Een prachtig sluitstuk van de middeleeuwse kunst in deze moderne metropool.

Chantilly: het hoogtepunt

En dan, eindelijk, het moment waarop de hele reis is gebouwd: Château de Chantilly. Hier opende het Musée Condé zijn deuren voor een historische tentoonstelling: Les Très Riches Heures du Duc de Berry. Voor het eerst in meer dan veertig jaar worden alle twaalf kalenderminiaturen tegelijk getoond, los van het boek, in een speciaal ontworpen vitrine.

Het is ontroerend om deze meesterwerken, ooit geschilderd door drie jonge mannen uit Nijmegen, in volle glorie te zien. Hun verfijnde penseel, hun kleurgebruik, hun revolutionaire aandacht voor licht en seizoenen: alles ademt de overgang van middeleeuwse symboliek naar een nieuwe, menselijke blik op de wereld.

Naast dit beroemde getijdenboek zien we ook de Bible Moralisée (1402–1404) en Les Belles Heures (1405–1409), uitgeleend door het Metropolitan Museum of Art. De tentoonstelling toont niet alleen hun genialiteit, maar ook de recent uitgevoerde restauratie die verborgen details aan het licht bracht.

Een reis door de tijd en verbeelding

Aan het einde van de reis blijft vooral verwondering over. Hoe konden drie jonge mannen uit Nijmegen. Paul, Herman en Johan van Lymborch, uitgroeien tot de grondleggers van de West-Europese schilderkunst? Hun werken verbinden Gelderse nuchterheid met Bourgondische pracht, hun penseelstreken overbruggen eeuwen.

Dank aan Monique Hemmink en Bas Steman voor deze onvergetelijke reis, die ons niet alleen door Frankrijk voerde, maar ook door de vroege geschiedenis van onze kunst.

De verleiding van absolute beloften

De verleiding van absolute beloften

Forum voor Democratie presenteert zich als de onverschrokken verdediger van digitale privacy. Op papier klinkt dat krachtig: privacy is immers een fundament van de democratie. Maar in de praktijk botsen radicale beloften al snel met een ongemakkelijke waarheid: we kunnen nooit 100 procent privacy garanderen én tegelijk 100 procent veiligheid waarborgen. Wie de balans negeert, belooft burgers iets onmogelijks.

Waar het schuurt

De volledige afschaffing van de Sleepwet is zo’n voorbeeld. Principieel aantrekkelijk voor privacy, maar praktisch onhaalbaar. Nederland heeft internationale verplichtingen bij de bestrijding van terrorisme en zware criminaliteit. Zonder samenwerking en gegevensdeling zou onze veiligheid in het geding komen.

Hetzelfde geldt voor het terugdraaien van de Europese Digital Services Act. Juridisch onmogelijk zonder EU-exit, en bovendien bevat die wet juist belangrijke waarborgen tegen desinformatie en haatcampagnes. Ook hier wringt de tegenstelling tussen principiële vrijheid en de noodzaak van collectieve bescherming.

Volledige anonimiteit online lijkt het summum van privacy, maar creëert tegelijk een schuilplaats voor cybercriminelen, kindermisbruik en terrorisme. Absolute vrijheid op internet kan zo de veiligheid van burgers ernstig ondermijnen.

En in de cryptowereld blijkt complete deregulering niet houdbaar. Zonder toezicht zijn witwassen, fraude en consumentenverliezen vrijwel onvermijdelijk.

Het echte spanningsveld

Deze voorbeelden laten zien dat de kern niet ligt in het wel of niet beschermen van privacy, maar in de zoektocht naar een leefbare balans. Absolute veiligheid bestaat niet. Absolute privacy evenmin. Democratisch beleid betekent dus voortdurend afwegen: hoeveel vrijheid zijn we bereid prijs te geven om misbruik te voorkomen? En hoeveel risico durven we te accepteren om onze rechten te behouden?

Naar een realistisch alternatief

In plaats van radicale stellingnames zijn er haalbare hervormingen die beide waarden recht doen:

  • Herzie de Sleepwet met striktere rechterlijke toetsing, kortere bewaartermijnen en meer transparantie.
  • Werk binnen Europa om de Digital Services Act slimmer te maken: minder bureaucratie voor kleine platforms, behoud van bescherming tegen misbruik.
  • Zoek gebalanceerde anonimiteit, met sterke standaard-privacy, maar identificatie via de rechter bij zware misdrijven.
  • Reguleer crypto verstandig, zodat innovatie kan bloeien zonder dat witwassen of consumentenbedrog vrij spel krijgt.

Van illusies naar impact

De werkelijkheid van digitalisering is weerbarstig. Privacy en veiligheid zijn geen rivalen die elkaar uitsluiten, maar waarden die elkaar in evenwicht moeten houden. Eenzijdige beloften van absolute vrijheid of totale bescherming zijn illusies.

Wat burgers werkelijk nodig hebben, is beleid dat het spanningsveld erkent en eerlijk uitlegt waar de grenzen liggen. Alleen zo bouwen we aan een digitale samenleving die zowel vrij als veilig, zonder valse beloften, maar met duurzame bescherming van onze rechten.

De Valstrikken van Technologisch Nationalisme

De Valstrikken van Technologisch Nationalisme

JA21 presenteert in haar verkiezingsprogramma een stevig pakket voor digitale soevereiniteit. Van een nationale cloud onder Nederlandse wetgeving tot radicale belastingvereenvoudiging en cyberafschrikking: de voorstellen klinken daadkrachtig. Maar achter de krachtige taal schuilt dezelfde maakbaarheidsillusie die we ook bij andere partijen zien: de kloof tussen politieke belofte en technische realiteit.

Nationale Cloud: David tegen drie Goliaths

Het idee van een “nationale cloud” klinkt aantrekkelijk: data veilig onder Nederlandse jurisdictie, zonder inmenging van Amerikaanse of Chinese techgiganten. Maar wie een cloud wil bouwen die kan concurreren met Amazon, Microsoft en Google, stuit op een harde realiteit. Deze bedrijven investeren jaarlijks tientallen miljarden in datacenters, netwerkverbindingen en gespecialiseerde hardware. Ze hebben teams van tienduizenden ingenieurs en decennia aan opgebouwde expertise. Nederland zou, zelfs met een onbeperkt budget, decennia nodig hebben om ook maar in de buurt te komen. Het resultaat: een dure, technisch achterlopende cloud die alsnog afhankelijk blijft van buitenlandse technologie.

Belastinghervorming: Motor wisselen tijdens de vlucht

Ook de belofte om het ‘circus van toeslagen en heffingskortingen’ af te schaffen en te vervangen door een helder en transparant systeem klinkt verleidelijk eenvoudig. Maar de huidige complexiteit van het belastingstelsel is geen willekeurige bureaucratie: het weerspiegelt de complexiteit van onze samenleving. Verschillende gezinssituaties, arbeidsvormen en zorgbehoeften laten zich niet reduceren tot één uniforme set van regelingen. Een radicaal nieuw systeem bouwen terwijl het oude in gebruik blijft, is als de motor van een vliegtuig vervangen tijdens de vlucht. Het is uitvoeringstechnisch levensgevaarlijk.

Cyberafschrikking: Waterpistolen in een Tankgevecht

JA21 wil het Defensie Cyber Commando uitbreiden om vijandige staten af te schrikken. Maar effectieve offensieve cybercapaciteit vergt schaarse expertise en schaalvoordelen, die een klein land als Nederland zonder internationale samenwerking niet kan opbrengen. Op nationaal niveau dreigen met tegenacties tegen cybersupermachten is het digitale equivalent van een waterpistool in een tankgevecht. Het klinkt daadkrachtig, maar is strategisch onverstandig.

Wat wél realistisch Is

De ambities van JA21 zijn begrijpelijk. Niemand wil afhankelijk zijn van buitenlandse techreuzen, kwetsbaar zijn voor cyberaanvallen of slachtoffer worden van een ingewikkeld belastingsysteem. Maar echte digitale autonomie en belastinghervormingen vragen om realistische keuzes:

  • Europese samenwerking: een volwaardige nationale cloud is onhaalbaar, maar via Europese initiatieven als GAIA-X kan Nederland wél schaalgrootte en invloed opbouwen
  • Stapsgewijze belastingvereenvoudiging: hervorm niet het hele stelsel tegelijk, maar begin met één toeslag of regeling en leer van de uitvoering
  • Defensieve cyberkracht: investeren in cyberweerbaarheid en samenwerking met bedrijven levert meer op dan offensieve illusies
  • Digitale expertise in de overheid: een overheid die technologie begrijpt, maakt betere keuzes dan een overheid die grote projecten uitbesteedt

Realisme boven retoriek

Technologische onafhankelijkheid en nationale kracht zijn waardevolle doelen, maar ze laten zich niet afdwingen met mooie beloften en nationale prestigeprojecten. Digitale soevereiniteit bouw je niet door alles zelf te willen doen, maar door slim samen te werken, expertise op te bouwen en stapsgewijs te verbeteren.

Nederland kan digitaal sterker worden, maar alleen als we de verleiding weerstaan om met waterpistolen tankgevechten aan te gaan.

Hoe AI de overheid kan transformeren

Digitalisering binnen de overheid gaat al jaren gestaag vooruit, maar de inzet van kunstmatige intelligentie (AI) legt een fundamentele spanning bloot. MIT-onderzoek laat zien dat AI alleen waarde oplevert als organisaties zichzelf opnieuw uitvinden. Zonder die transformatie is AI bouwen op drijfzand: een reeks pilots, mooie demo’s en losse tools die uiteindelijk in de praktijk vastlopen. Volgens het onderzoek State of AI in Business 2025 levert 95 procent van de GenAI-pilots geen blijvend resultaat op, terwijl miljarden worden geïnvesteerd. Slechts 5 procent slaagt erin om AI daadwerkelijk in hun werkprocessen te verankeren.

Botsende werelden: stabiliteit versus wendbaarheid

Waarom zijn de MIT-bevindingen juist voor de overheid relevant? Dat heeft te maken met de organisatie en manier van werken van de overheid. Overheidsorganisaties zijn traditioneel ingericht op stabiliteit, risicobeheersing en hiërarchische verantwoording. Dat botst met wat implementatie van AI vereist, namelijk: korte leercycli, ruimte om te experimenteren en samenwerking over organisatiegrenzen heen. AI-toepassingen werken pas goed als systemen kunnen leren, geheugen opbouwen en context meenemen. Waar de klassieke projectaanpak uitgaat van vooraf vastgestelde specificaties, vraagt AI juist om iteratie, bijsturen en experimenteren.

Wat de overheid kan leren van Spotify en ING

Dat het anders kan bewijzen koplopers buiten de overheid. Spotify veranderde zijn hele werkstructuur om technologiegedreven innovatie mogelijk te maken. Hun organisatiemodel met squads, tribes en chapters zorgt ervoor dat kleine multidisciplinaire teams end-to-end verantwoordelijkheid hebben. Het resultaat: wekelijkse updates, snelle experimenten met AI-functies en directe feedback van gebruikers. Niet de technologie, maar de organisatievorm maakt dit tempo mogelijk. ING kopieerde dit model en transformeerde van traditionele bank naar digitale dienstverlener. Dankzij agile principes en multidisciplinaire teams werd ING wendbaarder, klantgerichter en innovatiever. Als een bank met een diep verankerd risicomodel deze stap kan maken, kan de overheid dat ook.

AI als katalysator voor een nieuwe manier van werken

Voor de overheid betekent dit concreet dat AI niet langer moet worden gezien als een ICT-project, maar als katalysator voor een nieuwe manier van werken. Dat begint bij cross-functionele teams waarin beleidsmakers, uitvoerders, ICT-specialisten en juristen samenwerken. Het vraagt om experimenteerruimte met budget en mandaat, en om nieuwe rollen zoals productowners dienstverlening en ethische AI-experts. Ook de verantwoording moet veranderen: niet alleen sturen op efficiency, maar ook op leervermogen en gebruikerstevredenheid.

Lessen uit het MIT-onderzoek

Het MIT-onderzoek biedt waardevolle lessen voor de overheid. Een belangrijke waarschuwing is om niet te blijven hangen in mooie pilots met generieke chatbots. Die werken prima in een demo, maar lopen vast in complexe werkprocessen zoals bij vergunningverlening of in de sociale zekerheid, waar context cruciaal is. Succesvolle organisaties investeren juist in opbouw van geheugen en lerend vermogen. Ook blijkt dat externe partnerships tweemaal zo succesvol zijn dan alles zelf ontwikkelen. Voor de overheid betekent dit dat samenwerking met gespecialiseerde leveranciers, mét kennis van publieke processen, essentieel is.

Daarnaast moet de overheid oog hebben voor onvermijdelijke ‘shadow AI’: ambtenaren die al persoonlijke AI-tools gebruiken. In plaats van dit te verbieden, kan de overheid beter veilige alternatieven aanbieden die aansluiten bij AVG- en beveiligingsrichtlijnen. Op die manier benut je de energie van onderop, zonder de risico’s uit het oog te verliezen.

Naar een mensgerichte overheid

Voor burgers opent deze transformatie de deur naar een overheid die niet langer procesgericht, maar mensgericht werkt. Een overheid die dienstverlening personaliseert, proactief meedenkt bij levensgebeurtenissen en transparant is over hoe beslissingen tot stand komen. Vertrouwen ontstaat pas als mensen ervaren dat AI hen ondersteunt, niet vervreemdt.

AI kan de overheid helpen sneller, persoonlijker en betrouwbaarder te worden. Maar dat lukt alleen als de organisatie zelf mee verandert. Zonder die transformatie blijft AI een marginaal experiment. Met die transformatie kan AI uitgroeien tot motor van een moderne, lerende en wendbare overheid.

Onverwachte bondgenoten

Op papier lijken SGP en DENK elkaars politieke tegenpolen. De SGP wortelt in Bijbelse waarden en hamert op moreel houvast. DENK strijdt tegen discriminatie en spreekt voor groepen die zich structureel uitgesloten voelen. Toch is hun digitaliseringsagenda minder verschillend dan je zou denken. Wie dieper kijkt, ontdekt dat hun zorgen opvallend parallel lopen.

Gedeelde zorgen over kwetsbaren en big tech

Beide partijen zien hoe digitalisering mensen kan achterlaten. SGP waarschuwt dat niet iedereen meekomt in een digitale samenleving en wil kwetsbare groepen beschermen tegen cybercriminaliteit. DENK legt de nadruk op kleine organisaties die moeite hebben hun digitale veiligheid op orde te krijgen en wil dat zij extra ondersteuning krijgen.

Ook in hun houding tegenover big tech raken ze elkaar. SGP wil de macht van grote platforms beperken om eerlijke concurrentie te behouden. DENK bekritiseert de ‘data-slurpende bedrijven’ die geld verdienen aan realtime advertentieveilingen met persoonlijke gegevens en wil dat verdienmodel verbieden.

Cyberveiligheid vormt een derde gemeenschappelijke noemer. Beide partijen nemen digitale dreigingen serieus en vinden dat Nederland moet investeren in weerbaarheid en het beschermen van vitale infrastructuur.

Fundamenteel andere brillen

Toch komt hier al snel de scheidslijn. Voor de SGP geldt dat waarden en normen ook online leidend moeten zijn. Daarom willen ze filters mogelijk maken die burgers beschermen tegen porno en geweld. Hun digitaliseringsagenda staat in het teken van moreel behoud.

DENK bekijkt digitalisering door de lens van gelijkheid en anti-discriminatie. Hun focus ligt bij algoritmes en data. Na de toeslagenaffaire willen ze afkomst-gerelateerde gegevens in overheidssystemen verbieden, een verplicht algoritmeregister instellen en streng toezicht houden op discriminerende systemen.

De blinde vlekken

Juist hier worden hun beperkingen zichtbaar. De SGP richt zich sterk op morele filtering, maar heeft nauwelijks oog voor het risico van algoritmische discriminatie, terwijl hun eigen achterban net zo goed slachtoffer kan worden van oneerlijke systemen.

DENK beperkt zich vooral tot de strijd tegen digitale discriminatie. Daarmee missen ze kansen om digitalisering breder in te zetten, bijvoorbeeld voor betere zorg, slimmer onderwijs of een sterkere economie.

Een ironische overeenkomst

Dat juist deze twee partijen elkaar vinden in hun kritiek op big tech is veelzeggend. Waar de SGP digitale verleidingen vreest, ziet DENK vooral structurele uitsluiting. Twee totaal verschillende drijfveren, maar éénzelfde conclusie: de macht van platforms moet worden beteugeld en kwetsbaren verdienen bescherming.

Politiek boven techniek

Wat dit voorbeeld laat zien: digitalisering is nooit alleen een technisch vraagstuk. Het is een spiegel van waarden, macht en maatschappelijke keuzes. De overeenkomsten tussen SGP en DENK zijn daarom geen toeval, maar illustreren hoe digitale vraagstukken politieke dwarsverbanden creëren. De vraag is niet óf we big tech reguleren, maar hoe en vanuit welk perspectief.

SGP en DENK tonen dat onverwachte bondgenootschappen mogelijk zijn, zelfs als de uitgangspunten mijlenver uit elkaar liggen.